Iedere familie kent een zwart schaap. Bij ons was dat de foute tante. Er werd niet heel vaak over gesproken. Maar als het ter sprake kwam, dan voelde je de schaamte. En de woede. Tante had iets gedaan wat goede Nederlanders niet deden.
Tante Jenny was fout in de oorlog. Ze werd lid van de NSB en net als alle andere NSB’ers werd ze na de oorlog geïnterneerd. Dat heeft nogal eens tot ruzies geleid. Een aantal keren wilden mijn opa, of mijn vader, niets meer met haar te maken hebben. Maar meestal werd het bijgelegd. Adolf Pürschel heette haar vader. Haar moeder Emma had de achternaam Botke.
Pas kort geleden ben ik me gaan beseffen dat het NSB lidmaatschap van tante Jenny met haar afkomst te maken kan hebben gehad. Tante Jenny kwam uit Polen. Een gedeelte van Polen waar eeuwenlang veel immigratie vanuit Duitsland heeft plaats gevonden. Ze was Luthers en thuis werd Duits gesproken. Misschien voelde zij zich, anders dan mijn oma, meer Duits dan Pools.