Mijn oma is geboren in Polen. In Zgierz, 5 april 1894. Ze had twee geboorte data, want in die tijd hoorde dat deel van Polen bij Rusland. Op haar konfirmationsschein (bewijs van belijdenis/confirmatie) stond 5 april 1994 de datum van de Lutherse kerk, volgens de Gregoriaanse kalender. Op haar paspoort 24 maart 1894 de datum van de Russische overheid, volgens de Juliaanse kalender.
In de eerste wereldoorlog is ze gevlucht. Samen met haar zus, Jenny. In eerste instantie zochten zij hun toevlucht in het Ruhrgebied. Tegen het einde van de oorlog waren de omstandigheden daar slecht. En na de Duitse nederlaag, zijn ze uitgeweken naar Nederlan. Volgens mijn vader kwamen ze uit een rijke familie. Herenboeren. Door het oorlogsgeweld in Polen raakte hun vader alles kwijt. Dat zou nog een keer gebeuren. Vlak voor de eerste wereldoorlog woonde in Zgierz 5.500 mensen die Duits spraken en/of het lutherse geloof aanhingen. Na de eerste wereldoorlog waren dat er nog maar circa 2.500. Mijn oma en tante Jenny waren kennelijk niet de enige inwoners van Zgierz die naar elders zijn uitgeweken.
Beide zusters leerden in Amsterdam hun toekomstige man kennen. Voor Lydia was dat Frits. Frits Jacobus Klaasen, mijn opa. Na haar huwelijk gingen ze in 1921 wonen aan de Borssenburgstraat 20. Vol trots lieten ze een fotograaf hun huis vastleggen. Op een aantal van deze foto’s figureerden ze zelf. Op dit adres is ook mijn vader geboren.
Mijn oma is zich altijd Poolse blijven voelen. Ze hield van Flevoland. De uitgestrekte vlaktes van de Polder herinnerde haar aan Polen.
Toen de crisis zich aandiende verhuisde de familie Klaasen naar Leiden. Naar de Sitterlaan. In Leiden had opa werk. Hij was zetter. Het is hem niet gelukt de hele crisis aan de slag te blijven. Om deze reden moest Oma tijdens de crisis het geld verdienen als naaister. Achter de trapnaaimachine. Een Singer. Deze Singer staat nu als pronkstuk bij mij in de woonkamer.